De zwarte kraaien met zwart verenkleed, Dat de herfstwind verjaagd, Teruggekeerd van hun lange reis, Kraken in de lentehemel.
Het struikgewas, de sombere struiken Wachten op hun vrolijke vogels: Maar in plaats van homovirtuozen, Eerst komen de kraaien.
Om het verveelde hout te charmeren, Deze ongeëvenaarde dilettanten, Vanavond, door sneeuw en regen, Zal een geweldig festival geven.
De dromers, wiens extase kort is, Wacht op zwermen gouden vogels; Maar in plaats van droomvogels, De donkere condor arriveert.
Mars huilt voordat hij naar ons glimlacht. Hagel valt midden in de zomer. De man, geboren om te rouwen, zucht En huilt voor het zingen. Nere Beauchemin.